Dinsdag 3 maart, nog geen twee weken geleden.
Ik had wat uitgeslapen omdat ik wat grieperig was, en beneden trof ik Mr.C. met een bedrukt gezicht. Hij was gebeld door een vriend van zijn moeder.
We wisten dat zijn moeder die dag naar de oogarts zou gaan omdat ze de laatste tijd wat klachten kreeg met lezen, slechter zien en soms dubbel zien.
Die vriend vertelde dat de oogarts zijn moeder doorverwezen had naar de neuroloog en hij had gevraagd of Mike wilde komen.
Mr.C. ging met een bedrukt hart de deur uit.
Natas, zei hij, ik heb er geen goed gevoel over. Ik heb een klein beetje het gevoel dat dit het begin van het einde is...
En ik snapte precies wat hij bedoelde... het was nergens op gebaseerd, maar ik voelde het ook.
Het werd één van de raarste dagen die ik ooit beleefd heb. Ik bleef wat hangen in mijn badjas, had nergens zin in en gooide mijn to-do-listje voor die dag opzij.
Nog geen uur nadat Mr.C. vertrokken was ging de bel. Ik schrok me rot, Gaston stond voor de deur. Die man die de geldprijzen rondbrengt van de postcodeloterij.
Of we met de buren buiten konden verzamelen, want hij mocht wat leuke prijzen uitdelen.
Tien minuten later was ik buiten. Aangekleed, gemake-uped en geföhned. Het was raar. Buiten heerste een lacherige, opgewonden stemming, maar ik liep daar rond met een steen in mijn maag. Bloemen erbij, een camera op onze toet, en we wonnen een bedrag in de categeorie 'daar kun je goed van op vakantie'.
Tijdens de opnames en het straatgejubel door kwamen er steeds berichten binnen over mijn schoonmoeder. Ze had wat uitvalsverschijnselen, er werd aanvullend onderzoek gedaan. Ze werd opgenomen in het ziekenhuis, het zou niet om een TIA of een hersenbloeding gaan...
En ik ging me steeds gekker voelen. Het liefst zou ik de prijs inleveren tegen goede berichten van mijn schoonmoeder. Maar dat werd niet gevraagd.
Er volgde een scan, daar was iets op te zien... maar we wisten niet wat.
De kinderen kwamen uit school, en juichten om de prijs, maar stonden allebei één seconde later te huilen omdat oma in het ziekenhuis was.
Toen Mr.C. 's avonds weer thuis kwam wist hij nog niet veel meer. Alleen dat er morgen nog een MRI-scan zou volgen.
Op woensdag werd de MRI-scan gemaakt. Een dag later kregen we de uitslag. Er was een knikkertje op de hersenstam te zien. Het zou een abces of een tumor kunnen zijn. We schrokken ons lam. Was ons gevoel dan juist geweest?
Het weekend brachten we door in het huisje van oma. Dan waren we lekker in de buurt. We gingen even op bezoek en ze kletste lekker met de kinderen. Ze begon er wel een beetje van te balen dat ze niet meer uit de voeten kon. Ze kon niet lezen, niet puzzelen, geen tv kijken, het was eigenlijk allemaal maar niks zo. We maakten ons zorgen of ze ooit weer terug zou kunnen naar haar huisje. Hoe moest dat nou, nu ze zoveel hulp nodig had?
Ze werd op de wachtlijst gezet voor een PET-scan. Donderdag is Mr. C. met haar mee geweest naar een ziekenhuis 90km verderop.
Afgelopen vrijdag kregen we te horen dat de tumor in haar hoofd eens zo groot was geworden en dat ze hersenvocht vasthoudt. Er was niets meer aan te doen...
En het gekke was... hoe verdrietig we ook zijn, hoe erg we haar ook gaan missen... ineens was het goed zo.
Maatje gaf al aan dat ze een goed leven had gehad. Ze wilde geen gesleutel aan haar lijf. Ze had Annemiek zien lijden, en dat was haar al veel te veel geweest. Ze wilde naar haar man toe, 'kleine Jantje' en naar Annemiek.
Mr.C. liet weten dat hij haar naar huis wilde brengen. Naar haar vakantiehuisje waar ze altijd zo genoten had van haar terras, van de zon die er altijd leek te schijnen en van de stilte en de rust om haar heen. Nog voordat Mr.C. het ziekenhuis verliet was alles al in gang gezet om ervoor te zorgen dat maatje zondagmorgen naar huis zou kunnen.
Gek, hoe je je door je gevoel laat leiden in zulke dagen.
Met de kinderen zouden we zaterdag op zondag logeren in een hotel in de buurt. Mike overwoog nog even om het bezoekuur over te slaan en even rust te nemen, maar ik zei dat ik het heel fijn zou vinden als we met de kinderen oma nog even zouden zien. Oma lag diep te slapen toen we aankwamen, niet wakker te krijgen, totdat ze een slokje koffie kreeg :-). Daarna heeft ze nog even heerlijk met de kinderen zitten kletsen. We merkten dat ze wat verward was, moeilijk op woorden kwam, en eigenlijk gewoon heel erg moe was. Met dikke knuffels en dikke tranen namen we afscheid. Verdrietig, maar ook dankbaar voor het mooie moment dat we met elkaar hadden gedeeld. Tot morgen zeiden we bij afscheid... dan ben je lekker thuis. En we hadden allemaal het gevoel dat er morgen geen gesprek meer met haar mogelijk zou zijn.
En nu is ze eindelijk thuis. In haar eigen huisje. Het ontvangst comité van kinderen en kleinkinderen stond klaar. Ze sliep veel. Was verward. Een gesprek was niet meer mogelijk...
Maar ze lag daar met de grootst mogelijke glimlach die je je kunt bedenken dankbaar te wezen in haar bedje.
We denken... hopen... nu ze zo snel achteruit gaat, dat het slechts een kwestie is van dagen.
We namen afscheid van haar. Hoe moeilijk... wetende dat het voor altijd is.
Het was voor mij bijna niet te doen. Hoe doe je dat in hemelsnaam als kind van 14 of 11?
Ik troost me met de gedachte dat ze lekker in haar bedje thuis ligt. Dat Mr.C. en zijn broer samen voor haar zorgen.
Haar bedje in haar huis, waar iedereen altijd welkom was, met dat heerlijke terras en die heerlijke tuin waar de zon altijd leek te schijnen.
Dat heerlijke plekje waar de zon nog voor altijd zal blijven schijnen.