Harry Jekkers zingt een liedje over de Monseigneur Bekkerslaan.
En omdat er in Den Haag geen Monseigneur Bekkerslaan bestaat, móet het wel over de Rèswèkse gaan. Vanuit Den Haag liep je immers zo de Monseigneur Bekkerslaan op.
Jemig... Ik heb een hoop plat Haags gehoord in mijn jeugd, maar ik heb niemand de Monseigneur Bekkerslaan zo lekker plat uit horen spreken als Harrie Jekkers.
Mooie herinneringen kwamen er voorbij aan de Bekkerslaan.
Het was de laatste straat van de bebouwde kom, op het randje van Rijswijk, tegen Wateringen aan. Aan de voorkant liep je langs het crematorium, de Zwet over, zo de polder in. En vanaf de Zwet konden we zomaar naar Vlaardingen schaatsen. Vanaf vijf hoog, waar mijn beste vriendinnetje woonde, keek je het hele Westland over en kon je de vuurtoren van Scheveningen zien.
Aan de achterkant was een groot voetbalveld.
Tussen de flats het speeltuintje, met het huisje waar we op het dak konden klimmen (er was precies een gleuf in het dak, waar je vingers in pasten, om zo aan je vingers omhoog te kunnen klimmen). Hetzelfde huisje waar ik nooit achter durfde omdat er kinderlokkers zouden zitten. De uitkijktoren waar we op durfden, maar niet meer eraf. De hinkelbaan. De glijbaan die loeiheet was in de zomer als de zon erop stond. De zandbak, waar de moeders op het randje zaten te keuvelen toen we nog heel klein waren. Een gebouw met genoeg vriendinnen waar je uit kon kiezen om mee te spelen.
En altijd hele lieve buurtjes gehad, daar op die Bekkerslaan.
Maar er zijn ook mindere herinneringen.
Aan de donkere keldergang bijvoorbeeld, met om de paar meter een bochtje, een zijgang of een muurtje waar iemand zich verstopt zou kunnen hebben om je te grijpen. Totdat ik daar op mijn veertiende wegging ben ik bang geweest in de keldergangen. En ik moest er zeker twee keer per dag doorheen, om mijn fiets te halen. Onze box was ook nog eens bijna helemaal op het einde. Dat daar nooit wat gebeurd is, is me een raadsel. Of er werd goed gezorgd dat het mij niet ter ore kwam. Ik ruik nog de verrotte geur van het hok met huisvuilcontainers waar ik ook iedere dag minimaal twee keer langs moest.
Of wat dacht je van Meneer de W. De überstrenge huismeester met die harde stem, die altijd wat te zeiken had als je alleen maar langsliep. Of als je in de hal stond om even op je vriendinnetje te wachten... Hij stuurde je gewoon naar buiten. Hij was echt tégen kinderen.
Als ik naar buiten moest keek ik altijd gelijk of zijn kantoortje dat naast de ingang dicht was. Dan durfde ik pas zonder angst naar buiten te gaan, of op mijn vriendinnetje te wachten.
Gelukkig overheersen de fijne herinneringen!
Nou ja... Harry Jekkers heeft er hele andere herinneringen aan als ik.
Ik heb er gelijk een plaatje bij hoor: Dat ik uit mijn slaapkamerraam naar buiten kijk, vanachter de gele gehaakte gordijntjes met kippetjes, en dat ik meneer Jekkers daar in de lantarenpalen zie klimmen :-).
En dat monseigneur Bekkersplein?
Die heeft hij volgens mij gewoon erbij verzonnen hoor. Die bestaat helemaal niet.