De vastenavend (zoals het carnaval hier in Bergen op Zoom wordt genoemd) (of eigenlijk het Krabbegat, zoals Bergen tijdens de vastenavend heet) gaat gepaard met een aantal bijzondere gewoontes. (Wat een ingewikkelde zin… volgens mij klopt hij ook van geen kant!) Als buitenstaander val je gelijk door de mand, als je in je pipo-pak de stad in komt lopen. Of als je het in je hoofd haalt om niet getooid in een stuk vitrage, zonder dweil op je kont, geen rode zakdoek, geen bontjas en geen hoedje of een lampekap met oude meuk en krabben op je hoofd naar het vastenavendtoneelstuk van de leraren op school te gaan. Tja… als niemand je inlicht over de gebruiken, dan kan het voorkomen dat je, net als ik vorige jaar, redelijk underdressed op de toneelavond verschijnt. Als enige niet in de ‘voorgeschreven kledij’….
Dit jaar wist ik beter, gelukkig.
Het blijft een raar gezicht, als je weken van tevoren op een verloren zondag tijdens je hardlooprondje rond de plas allemaal mensen getooid in vitrage richting de stad ziet trekken. Maar naar mate de carnaval vordert valt het gewoon op als iemand er ‘normaal ‘ uitziet.
Vorig jaar vertrokken Mr. C. en ik nog giechelend op de fiets naar de stad getooid in ons 'geddijntje'... Steels achteromkijkend of niemand ons zag, verborgen onder capuchon en dikke sjaal…
Dit jaar voelde het alweer een stuk natuurlijk om voor je de deur uitging niet alleen je jas aan te doen, maar ook het gordijntje, je dweiltje en het zakdoekje aan te trekken. En eenmaal in de bus, was alle schroom verdwenen. Het is een beetje als in je blote kont de sauna binnenstappen. De eerste minuten voelt het raar, maar daarna voelt het als de normaalste zaak van de wereld.
Het hele vastenavendgebeuren is gestoeld op een legende waarin de prins, Heks Wana, de nar, en agent Stéketee en de Grootste Boer hoofdrol spelen. Zij spelen ieder jaar weer een prominente rol in het hele carnavalsgebeuren. En de geit van Mie de’n Os niet te vergeten. Dat beestje was ooit zo onfortuinlijk om over een hek te springen doordat ze schrok van een dweilbandje, en daarbij verloor ze een stukje van d’r uier. Sindsdien is er een standbeeld voor haar opgericht in de stad, en komt zij ook jaarlijks weer terug in het carnavalsverhaal. Het verhaal gaat dat Heks Wana op reis was. Toen zij bij Reimerswaal kwam, vroeg zij te drinken, maar dat kreeg zij niet. Toen zij bij Steenbergen kwam vroeg ze te eten, maar dat kreeg zij niet. Toen zij bij Bergen kwam werd zij wel gevoed en gelaafd. Zij sprak een vloek uit: ‘Reimerswaal zal vergaan, Steenbergen zal half vergaan, maar Bergen op Zoom zal altijd blijven bestaan!’ En inderdaad… sla Wiki er maar op na… Reimerswaal is niks van over… een verdronken dorp, ergens diep in de Schelde (geloof ik) , Steenbergen is half verwoest door een brand, maar Bergen is altijd blijven bestaan.
Veel mensen, ook ik, kunnen het feest maar moeilijk volgen… Wat is er nou leuk aan 4 dagen dronken zijn, hossen, etc? En hoe zit het met het geloof, waar de carnaval eigenlijk vandaan komt? Hoeveel mensen zullen er op ‘asselewoensdag’ hun as-kruisje nog halen? Hoeveel mensen doen er mee aan het vasten? Hoeveel mensen zullen carnaval gevierd hebben zonder te weten waar het feest vandaan komt?
Intussen ben ik om! Ik vind het echt een geweldig feest. Als ik zie hoeveel mensen zich inzetten om het feest tot een feest te maken. En een feest dat is het! 4 dagen zoveel mensen in de stad, en zoweinig rottigheid…. Denk aan de moeders die 1200 dweiltjes hebben beschilderd op school, voor elk kind 1!, denk aan alle bouwclubs, die de meest prachtige wagens hebben gebouwd, en er zijn nogal wat bouwclubs in bergen en omgeving, denk aan de dweilbandjes die ieder jaar weer ‘rippeteren’ voor het nieuwe carnavalsliedje, denk aan alle creatieve geesten die zorgen voor de leuke eenmansacties! 'Agge mar leut et!'
De leukste avond is voor mij de maandagavond. Dan hebben in een bepaalde straat in Bergen bijna alle mensen hun woonkamerraam omgetoverd tot een ‘etalage’ . In die etalage hebben ze dan wat geks neergezet, wat te maken heeft met het thema van het carnaval van dat jaar ( dit jaar was het: vastenavend… da’s pas vekansie!). Of ze gaan zelf achter het raam zitten en ze voeren er een toneelstukje op. Andere mensen verzinnen iets geks, en voeren dat uit op straat, alleen, of met een groep. En de rest van de bevolking loopt langs, kijkt, doet mee en geniet! Erg leuk om te zien wat voor leuks de mensen met bij het thema kunnen verzinnen. Ik ga het niet proberen na te vertellen, da’s niet leutig, je moet het gewoon een keer komen zien!
Inmiddels is alles in de stad weer gewoon. De peperbus is weer ontdaan van zijn kiel. De kraai van Heks Wana is dinsdagavond om 11 over 11 weer gevallen, onder luid gezang van een overvol plein vol mensen die met zijn allen de zevensprong doen. En ik heb het zelf gezien… er zijn er genoeg bij die een traantje wegpinken dan!
Mr.C. en ik zijn intussen goed ingeburgerd in de plaatselijke carnavalsgebruiken. Maar het toppunt van inburgering zag ik tijdens de optocht. Een Bergenaar van Marokkaanse afkomst reed mee, met zijn busje volgestapeld met koffers, fietsen en weet ik wat allemaal, onder het motto: ‘met je busje naar Marokko, da’s pas vekansie! ‘ Kijk… als je op die manier mee weet te doen aan de optocht, de juiste toon weet te pakken, en de draak kunt steken met het cliché en het beeld dat de Nederlanders van de marokkanen hebben, dan ben je naar mijn idee cum laude geslaagd voor je inburgering! Daar kunnen wij nog wat van leren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten