Vooral de stilte was opvallend. De leegte en de stilte.
Geen open armen die ons ontvingen. Geen gekwebbel aan de keukentafel.
Het hele huisje ademt nog ma.
Het voelde raar om mijn gang te gaan in haar domein.
Ma bemoeide zich graag met alles. Vroeg zich altijd af of ik niet wat wilde drinken, of dat ik écht niet even moest gaan zitten als ik lekker in de weer was.
De bedjes waren niet gespreid. De koffie stond niet klaar.
We deden gordijnen, ramen en deuren open en buiten scheen de zon.
We zagen dat de bloemen van ma, die we bij pa's plekje hadden neergezet, de storm en de slagregens hadden doorstaan.
We pakten snoeimes en snoeischaar. Er was een hoop te doen nu de lente was begonnen. Mr.C. stortte zich op de klimhortensia die door het dakbeschot dreigde te groeien. Ik besloot om de ribes die door de droogmolen heen groeide nog maar even in volle glorie te laten staan.
Het voelde raar om beslissingen te nemen. Bij alles wat ik deed vroeg ik me af wat ma ervan vond.
Ik haalde het oude bloembed overhoop. Het stond vol met zevenblad, brandnetel en solidago. Flinke wortelkluwen... Ik heb spierpijn in rug én buik van het worteltrekken.
Met enige aarzeling zetten ik de schaar in de rododendron die slechts van boven nog wat plukjes blaadjes had. Op hoop van zegen. Ik had toch niets te verliezen met zo'n raar gegroeide plant.
We ruimden wat op in huis. Rommelden in kastjes. Op zoek naar niets. Op zoek naar iets om op te ruimen. Op zoek naar misschien wel verborgen schatten. Janneke vond een schat. Een puntgave doos pastelkrijt. O, als kind werd ik zelf helemaal hebberig van mooie kleurdozen, stiften of verf... Ze ging gelijk aan de slag.
We brandden een vuurtje om het snoeihout weg te werken. Ik draaide een wasje. We keken naar de maan. We zagen maar weinig sterren.
We sliepen onwennig... in het bed van ma. Als het daar donker is... dan is het ook écht donker.
Toen ik 's morgens de was ophing was het weer de stilte die me opviel. Ik hoorde duifjes. Ik hoorde een specht. Ik hoorde tientallen vogeltjes die ik bij naam niet ken. We ontdekten sporen van een hertje.
We maakten een paasontbijtje klaar en ontdekten dat we wel de pers, maar niet de sinaasappels bij ons hadden. We dekten de tafel met een laken, zo oud, zo jaren '70 retro, dat hij bijna weer hip te noemen is.
Ik heb 'gesocialized' met de buren. De buren die altijd met ma een praatje kwamen maken, die kwamen nu voor Mr. C. en mij. Ik heb de buren vaak gezien, maar trok me meestal terug als ze er waren. Ze kwamen immers voor ma. Dus liet ik ze meestal even alleen. (En echt hè... ik ben zo niet van de koetjes en de kalfjes maar heb het volgens mij best goed gedaan...) Ook dat was best een beetje raar...
Ik ging een rondje hardlopen. Heerlijk weer, in nieuwe omgeving. Even een ander paadje dan normaal, maar toch bekend en vertrouwd.
Jip ging met zijn nieuwe longboard op pad.
We maakten een wandelingetje in de avondzon.
Sans Soucis staat er op een houten bordje op het huisje. Zonder zorgen...
Zo zou het moeten zijn.
Het was fijn om daar met ons viertjes te zijn. Maar het voelt als veel te snel. Het lag al jaren in de lijn der verwachting dat het ooit het plekje van haar kinderen zou worden: van Mr. C, zijn broer en Annemiek. Ooit... als wij bijna bejaard zouden zijn ofzo... En nu is alles anders. En nu voelt alles vreemd.
Ik heb genoten van de tuin. Ik heb genoten van de rust. Ik heb genoten van het samenzijn met Mr. C. en de kinderen. Maar helemaal met volle teugen was het niet. Teveel gemis. Nog niet eigen. Nog heel veel het gevoel te rommelen in andermans domein. Alsof ik iemands paradijsje inpik...