Een poosje geleden opperde ik bij mijn vader het plan om samen het Pieterpad te gaan lopen.
Mijn vader, die als 4-daagse-ganger meer van wandelen weet dan ik, vond het verstandig om eerst maar eens in de buurt te gaan proeflopen. En eigenlijk was dat een goed idee.
Begin december opperde ik 25 maart als De Dag. En jemig... wat pakte dat goed uit! Wat was het voorjaar!
Omgeving Zoetermeer werd het dus. Het leek me wel aardig, hoewel ik van tevoren nooit bedacht zou hebben om Zoetermeer te nemen als wandelattractie.
Het is een aanrader hoor! Ik bijna geen stad gezien!
Vanaf het Westerpark liepen we door naar het Buytenpark.
Langs de rand van stad en polder en het Noord Aa liepen we naar Zoeterwoude, Zoeterwoude-Dorp en over Zuidbuurt langs Stompwijk weer richting Zoetermeer en door de parken weer terug naar het beginpunt. Als je het zo in twee zinnen zegt, lijkt het maar een stukkie, toch?
Wat viel op?
Allereerst het weer. De zon scheen en er was een fris maar matig windje. En wat was het groen alweer snel opgekomen, in vergelijking met twee weken geleden, toen ik voor het laatst in het bos was! Er was al zoveel voorjaar te zien. Fris groen, bloesems, lammetjes, en voorjaarsbloemen.
Ik zag ontzettend veel narcissen. Dat vond ik mooi. Het was die dag precies 2 jaar geleden dat mijn schoonmoeder overleed en de narcissen die toen ook bloeiden zijn voor altijd in mijn gedachten aan haar verbonden.
We zagen zelfs een ooievaarpaartje op een nest.
En sorry voor moeder de gans, maar we hebben haar per ongeluk laten schrikken en van haar nest gejaagd.
Het viel op dat mijn vader zoveel meer ziet en hoort dan ik.
'Hoorde je die buizerd? En hoorde je de andere vogels alarm slaan?'
Ik had geen buizerd gehoord. Maar toen ik hem hoorde 'mauwen' in de lucht, kon ik me niet voorstellen dat ik hem gemist had.
Hij weet de vogels die hij hoort bij naam te noemen. Hij ziet vogels waar ik ze niet zie, totdat hij ze aanwijst.
Ik was er verbaasd over dat er zo midden in de Randstad zoveel groen en natuur is. Ik wist het eigenlijk wel, van vroeger. Toen fietsten we regelmatig rondjes in die omgeving, maar ik werd er opnieuw door verrast.
Er waren mooie oude boerderijen. Bijna allemaal hadden ze een bosje hout, al dan niet op een eilandje, voor de deur. Mijn vader doet als vrijwilliger veel knot- en kapwerk en hij wist van ieder bosje dat ze hadden onderhouden precies te vertellen hoeveel zweetdruppels er lagen :-).
Ik had weleens van zulke bosjes gehoord als 'Mildvuurbosjes'. Maar dat was in het noorden van het land. Daar werden de aan mildvuur overleden dieren op een afgelegen stukje land of eilandje begraven. En omdat mildvuur nog heel lang besmettelijk kon zijn, was zo'n bosje verboden terrein.
Hier werden het Pestbosjes of Houtgeriefbosjes genoemd.
Het werd niet dus niet alleen gebruikt als begraafplaats voor besmette dieren. Er waren ook bosjes aangelegd met snelgroeiend (wilgen)hout om de kachel te stoken en andere houtsoorten om werkgerei mee te maken.
Op allerlei plekken onderweg stonden informatieborden die wat vertelden over de omgeving en op verschillende plekken werd je door een bordje uitgenodigd om even de weg af te gaan en vooral ook even het weiland in te lopen. Op een bepaald ogenblik besloten ook wij van het pad af te gaan, en kwamen we boven op de dijk een trekpondje tegen. Die moesten we natuurlijk nemen!
Het viel ook op dat in de ene polder amper vogels zaten en dat er in de andere polder van alles zat: ganzen, kievitten, een enkele grutto, zwanen, eenden... Oorzaak? We hadden er geen verklaring voor.
Waar je niet omheen kon... Die lelijke skibaan die je vanaf elk moment op de route prominent in het landschap ziet staan. Ik snap dat er heel veel mensen zijn die hier plezier aan beleven. Maar allemachtig, wat is dat een lelijk ding!
Feitelijk kon ik dus constateren dat we een rondje om de skibaan hebben gelopen.
Ik vond het bijzonder om te ontdekken dat wandelen een hele andere tak van sport is als hardlopen. Ik heb hardlopend al best wat lange afstanden in de benen zitten, maar het is wandelend toch een hele andere belasting.
Hoe ik het wandelen vond gaan? Tja... ik had beter moeten weten. Vroeger, toen ik als puber met mijn vader ging wielrennen, toen werd een rondje altijd langer dan gepland. Een lusje hier, nog even daar langs... en ik wilde me toen natuurlijk nooit laten kennen.
Zo ging het ook deze dag. Ik schrok van tevoren al een beetje toen mijn vader aankondigde dat hij 20 kilometer wilde lopen. Maar ja. Ik was kilometers gewend, hardloopkilometers weliswaar,dus het moest kunnen, dacht ik.
Na 12 kilometer streken we neer voor een kopje koffie. Toen voelde ik eigenlijk al een beetje vermoeidheid in mijn benen. Dat was het punt dat mijn pa besloot om even een extra lusje in te lassen. En ja... Ik moest bewijzen dat ik Pieterpad-proof was, dus ik volgde wel. En ik wilde me, nu zo'n 30 jaar later, natuurlijk nog steeds niet laten kennen tegenover mijn vader.
De tweede stop was op 23 kilometer. Toen we daarna weer verder gingen, was het eigenlijk wel leuk geweest. De laatste kilometers heb ik min of meer lopen hinkepoten omdat er een blaar vervelend ging doen. Eenmaal thuisgekomen kon ik niet meer op of neer.
Ik kan stellen dat ik deels Pieterpad-proof ben. Ik heb 27 kilometer volbracht, maar ik zou niet de volgende dag nog een afstand kunnen lopen. Binnenkort komt mijn vader een keertje wandelen bij mij in de buurt. Ik voel me heel comfortabel bij het idee om eerst nog maar even te oefenen voordat we aan een Pieterpad beginnen.
Ik heb genoten. Van alles. Van het lopen. Van het horen en zien. Van het gezelschap van mijn vader en van zijn kwaliteiten als gids. Het was echt zo'n onwijs mooie dag!